Het is zaterdagochtend en ineens staat ze in volledige uitrusting bij ons in het Regionaal Service Centrum (RSC). In uniform, met koppel en dienstwapen, portofoon en met wapenstok. Op haar gezicht een brede en stralende glimlach. Zelfverzekerd loopt ze langs de collega’s.
Nog niet zo lang geleden was Annemie mijn collega binnen het RSC en stond ze, net als ruim 150 collega’s dagelijks de burgers op 0900-8844 te woord. Ze zat toen al vol van het politievak, dat ooit begon met de zware jongens van Dagobert Duck. Ik zie het zo voor me: een tiener die de Donald Duck leest en bij de avonturen van de zware jongens roept: ‘Dat wil ik ook! Ik wil die zware jongens pakken!’

Dromen
Hoe mooi is het om als kind te mogen dromen van wat je later wilt worden. En om die droom nooit los te laten, nee, om alles in het werk te stellen om die droom te verwezenlijken. De grootste stap was haar sollicitatie bij het RSC en daarna de aanstelling. En telkens zei ze: dit is nog maar het begin: ik wil naar blauw, ik wil de straat op.

Durven
Hoeveel mensen dromen dagelijks van wat ze willen bereiken? Ik denk iedereen. En hoeveel mensen weten hun droom uiteindelijk te verwezenlijken? Als ik naar me zelf kijk ben ik eigenlijk wel een beetje jaloers op Annemie. Zij heeft gedaan en geknokt wat ik ooit heb nagelaten. Toen ik dat onlangs bij een vriend neerlegde kreeg ik als reactie: ‘Ja, maar de tijd is nu anders…’ Dat geloof ik dus niet. Ik heb ooit de keuze gemaakt mijn droom niet te volgen en een andere weg te kiezen. Was het uit veiligheid? Kwam het door de omgeving? Of gebrek aan moed?

Spijt
Ik weet niet wat de werkelijke reden ooit is geweest en ja, ik heb er wel eens spijt van gehad. Niet dat ik ongelukkig ben geworden door de andere keuzes. Ik werk nu ruim veertig jaar met veel plezier, waarvan de laatste vijf jaar bij de politie. En toch, als ik haar die ochtend zie, komt die spijt ook wel weer een beetje naar boven. Maar daarnaast ben ik ook trots. Ik heb Annemie een aantal keren mogen interviewen en tijdens die gesprekken kwam soms ook haar onzekerheid naar boven: ‘Maak ik de juiste keuze?’

Doen
En nu staat ze bij me. Straks gaat ze de straat op voor een verkeerscontrole. De zelfverzekerdheid waarmee ze spreekt, de overtuigende blik en de glimlach verraden dat ze op de goede weg is. Ik ben als collega trots op haar, op haar doorzettingsvermogen, haar moed en haar vastberadenheid. Ik ben ook trots op mijn collega’s die haar, net als ik, altijd hebben ondersteund in het proces om haar doel te bereiken. Vandaag heeft mijn spijt plaats gemaakt voor bewondering van haar doorzettingsvermogen.