Erik.
Vlak voor het ontbijt worden de waarden weer gemeten. Ik heb de zuurstof niet in en toch zijn de waarden acceptabel. Ik voel me eigenlijk wel een beetje trots. In overleg met de verpleegkundige blijf ik van de zuurstof af, en als het niet gaat, kan ik er weer gebruik van maken. Ik ben het er helemaal mee eens.
Even later wordt het ontbijt geserveerd: twee plakken grof volkoren brood, ham, kaas en een gekookt ei. Tijd voor een broodje gezond. Een flinke eiwitdrank en een kop koffie completeren de ochtendmaaltijd. Puzzelboek erbij, af en toe afwisselen met het wandelboek en zo verloopt de ochtend. Tegen twaalf uur doe ik weer mijn oefeningen. Ik kies nu twee andere liedjes en zonder zuurstof loopt het best wel lekker. Op de één of andere manier begin ik steeds meer vooruitgang te voelen. De lunch wordt geserveerd: nasi met kip, satésaus en kroepoek. En een bak eiwitrijk ijs. Onder normale omstandigheden eet je niet zoveel eiwitrijk voedsel, je komt er alleen maar van aan. Bovendien lig en zit ik de hele dag op bed, dus energie verbranden is er nagenoeg niet bij. De deur zwaait open en met een stralende lach staat de verpleegster met een handvol post in de hand. ‘Je bent populair!’ Ik kan het bijna beamen. ‘Ik denk dat ik hier maar langer blijf. Het eten is goed, veel post en een zeer betrokken verpleging.’ We lachen beide.
De tijd verstrijkt langzaam maar zeker naar de avond en tegen half zes komt het avondeten. Broeder Erik komt de waarden opmeten en de medicatie toedienen. De infuusnaald moet worden door gespoeld. We maken een kort praatje en hij vertrekt weer. Op de gang ontstaat onrust. Ik hoor een vrouw roepen: ‘Ik wil thee!’ Door het zijraam zie ik een vrouw van rond de zeventig heen en weer paraderen. De verpleging roept haar meerdere keren toe dat ze naar haar kamer moet gaan en dat de thee er aan komt. Mevrouw blijft echter eigenwijs. Dan hoor ik ineens de harde stem van Erik. ‘En nu naar uw kamer en daar blijven!’ – ‘Maar ik wil alleen maar een kop thee…’ klinkt het bijna wanhopig. Erik gaat over in het dialect. ‘En noe maak’n dat wegkomt! Hup, noar oe kamer, de thee kump d’r zo an!’ Op de achtergrond hoor ik een verpleegster roepen: ‘Ik zei toch dat de thee er aan komt! We kunnen niet vliegen!’ Kennelijk maakt de commanderende stem van Erik indruk want het wordt weer rustig.
Rond de klok van half tien komt Erik weer binnen. Geen controles maar voor een praatje. Hij neemt plaats in de stoel. Het mondmasker zorgt ervoor dat zijn speciale bril telkens beslaat. Erik is rond de 45 jaar en werkt al negentien jaar bij het MST. Hij valt vanavond in, in verband met ziekte van één van de collega’s. Momenteel is hij aan de studie: hij wil de overstap maken naar oncologie. Op mijn vraag waar hij de energie vandaan haalt om dag in dag uit onder hoge spanning te werken is het antwoord bijna voor de hand liggend. Voor Erik is het doel om elke dag positief af te sluiten, waarbij het maximale heeft bereikt en de patiënten tevreden zijn. Dat resultaat telt voor hem. Hij neemt zijn werk niet mee naar huis, dat zou hem alleen maar belemmeren. En ja, er overlijden mensen als gevolg van corona, en hij stond aan hun bed. Natuurlijk is zijn doel mee te helpen aan de genezing, maar soms is er geen genezing meer mogelijk. Dan doet hij al het mogelijke om het afscheid voor de patiënt en de familie zo dragelijk mogelijk te houden. Dat houdt hem op de been en motiveert hem dag in, dag uit.
Ik voel diep respect voor deze man. Aan de ene kant zo nuchter kunnen praten over alle ellende die corona veroorzaakt. Aan de andere kant de zorgzaamheid en betrokkenheid bij zijn patiënten. Ik zou het niet kunnen. Hij haalt bijna onachtzaam zijn schouders op. Negentien jaar zorg en dit jaar volledig in de frontlinie. Hoe zit het eigenlijk met de bonus die jullie is beloofd? Erik legt uit dat het MST kiest voor een overall bonus, ongeacht in welke discipline je werkt. Elke medewerker draagt bij, is waardevol in het proces: of het nu een arts, verpleegster, schoonmaakster of gastvrouw is. Iedereen staat in de frontlinie.
De deur zwaait open en een collega vraagt Erik om hulp. We hebben een uur zitten praten en het heeft ons beide goed gedaan. ‘Ik stel voor dat je vannacht de zuurstof nog in doet, maar dan op de halve hoeveelheid.’ Ik wil protesteren, maar houd me in. Ik moet even denken aan de om de thee zeurende vrouw. Nee, met Erik is het prima en gezellig praten, maar dokters orders moeten worden opgevolgd. ‘Ik zie je morgenavond. Slaap lekker.’

Vervolg: vier op een rij